M aan het werk
Op de achtergrond, of in de context, spelen zich de overdrachtsprocessen, C, van communiceren, af. Hier geldt het adagium, “the medium is the message“. Afhankelijk van de aard de subsystemen, variëren de media en dient er steeds “vertaalt”, “omgezet”, “geconverseerd” te worden. Omdat het medium de omgeving van de subsystemen onderhoudt en daarbij de “deken” onderhoudt, speelt het medium een dubbelrol. Door de centrale rol van M, zal het communicatiesysteem van M op de voorgrond treden. Een medium bestaat afhankelijk van het subsysteem en onafhankelijk. Het medium drukt de interdependentie van de subsystemen uit. Communiceren kan niet anders dan dubbelzinnigheid bevatten.
Daarbij kan alleen een communicatief medium, door haar aard, buiten de “familiedeken” treden. Maar daarover later.
Model als model voor vergadering
Zowel mensen als groepen en organisaties leren zich doorlopend aan te passen. Dat werkt optimaal, wanneer deze vier deelsystemen zich op elkaar en op de omgeving E afstemmen.
- S: waarnemen, informatie uit omgeving E van de vergadering bewerken voor M
- M: denken en overleggen, interpreteren S en aansturen Q
- Q: uitvoeren en afstemmen acties, naar omgeving E, terugkoppelen naar S en M
- E: relevante deel van omgeving voor vergadering
Van deze vier deelsystemen maken we met elkaar, in de bijeenkomst, een configuratie of opstelling. Door deze actief te faciliteren met de mind@work methode, ontstaat een samenhangend beeld, eensgezindheid en uitvoerbare acties.
Implicaties voor faciliteren van bijeenkomsten
Dit heeft de volgende implicaties op het faciliteren.
- Ruimte, inrichting, je plaats en houding, is 50% van je interventie
- Werk vanuit “niet-weten” met wat je weet
- Vertraag, zeker in het begin
- Let op je eigen beeldspraak
- Gebruik de beelden van de deelnemers en laat ze zijn
- Vraag door, geef geen echte antwoorden
- Laat spanningen oplopen tussen beelden, verklaringen
- Hou je aandacht bij “wat er gebeurt”, hier-en-nu en niet bij “het resultaat”
—