Wat is …

“Lees maar wat er staat, er staat niet wat er staat”. Nijhoff, Martinus – Awater.

LET OP: ik hanteer consequent de “uitvinder metafoor” of “container metafoor”.

Bij het lezen van deze woorden, vormt u als vanzelf betekenissen. U leest “wat er staat”. Deze betekenissen komen niet “van nature”, woorden bezitten geen “eigen” betekenissen. Ook bestaan er geen “oorspronkelijke of originele ideeën”, noch “ideële ideeën”.

U maakt zich de betekenis van woorden eigen, doordat u zich “herinnert”. Letterlijk en figuurlijk. In woorden vertaal  ik voor mij betekenisvolle beelden, die ik u aanbied, met het verzoek ze te interpreteren. U betekent ze, voor  betekenen ze. Dit werkt zo vanzelfsprekend, dat u niet meer merkt, wat u doet. Het gaat moeiteloos.

Als gezegd, ik heb wel een bedoeling met de woorden die ik gebruik. Ik heb gemerkt, dat ik vaak een andere nuance, kleur of toon van een woord gebruik dan gebruikelijk, dan normaal, zoals verwacht of uit het woordenboek.

Betekenissen zijn ook dynamisch, beweeglijk, afhankelijk van een context, waarvan de door u gebruikte context deel uit maakt. Betekenis, zit in de rand, op de overgang, niet in het centrum van de aandacht. Bij het lezen van deze woorden, vormde u als vanzelf betekenissen.

Op deze pagina verzamel ik die, als een soort thesaurus.

Betekenis
Dè betekenis “bestaat niet”. Betekenis bestaat natuurlijk wel, maar niet zoals een ding, zoals dit computerscherm. Betekenen bestaat als proces. U – de betekenaar – vormt uit de relatie die u maakt, tussen de vorm van het teken – wat u waarneemt – en de referentie aan het teken -,  een betekenis die u herkent. Betekenen bestaat dus ook als een zelfrefererend proces.

2. u, met uw context in de vorm van uw lichaam, uw gevoelens, uw ervaringen en herinneringen,

1. de waargenomen vorm van de tekenen (en de vorm volgt uit het gebruik) en

3. een referentie aan een u bekend teken

Een woord heeft geen eigen betekenis en verwijst ook niet naar een oorspronkelijke betekenis. Door dit te lezen, schep je betekenis, je eigen betekenissen. Omdat onze contexten gelijkwaardig zijn in hun ervaringen “herkennen” we elkaars betekenissen.

 

Communiceren. Onder communiceren versta ik het afstemmen van gedrag.

Metafoor. Onder een metafoor versta ik het afbeelden van een structuur van je concrete ervaringen, op een structuur van abstracte klassen of categorieën.

Faciliteren. Gezamenlijke besluitvorming onder begeleiding van een begeleider.

Taal. Onder taal versta ik een medium dat ik gebruik om door middel van metaforen de communiceren. Dit maakt ook tekeningen tot “beeldtaal” en houdingen tot “lichaamstaal”.

Pagina blijft onder constructie.