Het inzetten van facilitators stuit vaak op weerstand. Het argument om geen gebruik te maken van de diensten van een facilitator is vaak de (extra) kosten. Maar daarbij worden (out of pocket) uitgaven verward met kosten (het toerekenen van de uitgaven aan een kostenpost). Immers, de aanwezigen bij een vergadering “kosten” ook geld, alleen verloopt de budgettering anders. Bovendien, is mijn ervaring, is “geen geld” meestal een praktisch bezwaar: niemand gaat er verder op in. Bij al dan niet inhuren spelen andere motieven; en een zekere luiheid om deze te onderzoeken. Hier geef ik een verklaring op basis van archetypisch gedrag. Elders heb ik al een toelichting gegeven op de archetypes.
Als archetype zijn facilitators allemaal hetzelfde, maar de individuen verschillen. Facilitators vergelijken zich met (het archetype van) de vroedvrouw. Net als een vroedvrouw verlossen ze een moeder (het archetype van de moeder, de grot en de groep zijn vergelijkbaar, opmerkelijk genoeg) van een kind (vergelijk met het nieuwe idee, het verse besluit, het prototype,… ). Dat leidt tot de vraag: “Wie heeft de rol van de archetypische vader?”. Dat is de opdrachtgever, de probleemeigenaar of de manager, leider. Deze wil iets met en van de groep, iets nieuws maken, een doel bereiken, een probleem oplossen.
(Tussen haakjes kan ik niet laten te vermelden dat de paradox van “engaging“, (“engagement”, “betrokkenheid”, “verloven”) intimiteit omvat). Het kind, vergelijkbaar met de inhoud, is niet van de facilitator, maar van de groep. Het zal dan duidelijk worden dat een facilitator zich moet passen bij of zich moet kunnen aanpassen aan de eigenschappen van een moeder (= de groep), een vader (= de leider) en een kind (= probleem of de beoogde oplossing).
Verklaren van de relaties met archetypes
Hier over doordenkend verklaart dit de problematiek rond het inhuren van een (externe) facilitator. Aan de ene kant is een facilitator iemand die zich aanpast aan de situatie en daardoor ongrijpbaar, onduidelijk, wellicht een soort magiër (ook een veel voorkomend archetype bij facilitators). Dat geldt in eerste instantie voor de opdrachtgever, want wie of wat gaat hij of zij inhuren? En is het inhuren van een facilitator niet ook een brevet van onvermogen voor “vader”? En het geldt ook voor de groep, die niet goed weet hoe zich te verhouden tot deze externe. Ook kan de groep onzeker worden over “moeders” vermogen om een oplossing te baren. Ten aanzien van het (creatieve) idee, het besluit, de oplossing, ten slotte, heeft de facilitator te maken met de tegenoverdracht: hoe zorg je ervoor dat dit idee door de groep als haar kind gezien geaccepteerd wordt en niet als iets wat deze ondersteuner heeft ingebracht? De fundamentele angst is natuurlijk dat de facilitator de baby verwisselt heeft. Ik bespreek de drie relaties kort en ga dan even in op algemenere conclusies.
Relatie facilitator – opdrachtgever
De opdrachtgever is degene die de facilitator een opdracht geeft om een verandering te faciliteren. De opdrachtgever is degen die bevoegd is een opdracht te verlenen. In veel gevallen is de opdrachtgever NIET de probleemeigenaar. Onder de probleemeigenaar versta ik de laagste functionaris in een organisatie die de operationele taak heeft een verandering tot stand te brengen, maar niet noodzakelijke bevoegdheden. De probleemeigenaar kan (een deel van) de betrokkenen geen opdracht geven om te veranderen. Het kan ook zijn dat de probleemeigenaar wil dat de betrokkenen “van zelf” hun gedrag veranderen, maar daar ga ik even niet op in. Er zijn twee belangrijke situaties:
- De opdrachtgever is de probleemeigenaar
- De opdrachtgever is niet de probleemeigenaar
In het eerste geval … uit te werken
Relatie facilitator – groep
uit te werken
Relatie facilitator – probleem/oplossing/opdracht
uit te werken
Kwetsbaar opstellen
Ook dient een facilitator kwetsbaar – Marjolein noemt het naakt – te zijn om open te staan voor het groepsproces. Wanneer de facilitator zich te veel beschermd, niet open staat voor de anderen, werkt het niet. En hier komen de conflicten tussen een probleemeigenaar, opdrachtgever of leider (de vader, wat houdt in deze relatie leiding in? Wie is waarvoor verantwoordelijk), en de groep (de moeder, die bijvoorbeeld de vader kan volgen, wil erkennen, moet betrekken) met de facilitator vandaan. Een complexe driehoeksverhouding, waarin iedereen zijn plaats moet vinden, zich een houding wil geven, gehoord wil worden.