De wet van de toename van entropie, de Tweede Hoofdwet bepaalt het gedrag van transformaties. Deze wet schrijft voor, dat bij alle processen “entropie” toeneemt. Meestal zien we dat als “wanorde”, maar dat komt omdat “entropie” als concept is uitgevonden bij het uitvinden en beheersen van stoommachines. “Control” vraagt om orde. Alles wat je niet kunt “controleren”, noem je dan wanorde.
Zoals ik eerder heb verteld is ieder concept een metafoor en beeldt een metafoor de structuur van concrete ervaringen af op eenzelfde structuur, maar nu van abstracte klassen. Het begrip begrijpen als concept conceptualiseren. “Entropie” maakt deel uit van de verbeelding van de structuur van beheersen van natuurkrachten.
Je kan het ook omdraaien: entropie maakt “orde” omdat een geordend systeem meer entropie (“wanorde”) kan produceren dan een wanordelijk systeem. Je ziet hier overigens de paradox tussen orde/wanorde en geen orde (ordeloos)/geen wanorde (niet ordeloos). Order out of Chaos, zo heet het briljante boek van Prigogne.
Een transformatie gaat over het overgaan van een ene structuur naar een andere structuur. Ik vergelijk het vaak met een rups die overgaat in een vlinder. Structuur ordent. Om over te gaan naar een andere structuur moet een structuur zich ontordenen. Bij de rups heet dit “verpoppen” en bij organisaties “crisis”, revolutie of oorlog.
Elke systemische transformatie gaat gepaard met “crisis”. Een crisis vormt dus niet het probleem, maar een symptoom van de “verlossing”, het losmaken van de oude structuren. Onze neiging om een crisis te voorkomen of “terug te gaan” naar de situatie van voor de crisis, zal bijdragen aan meer orde en daardoor een diepere (maar latere) crisis.
Je ziet nu de problematiek van transformeren: hoe kunnen we van vorm veranderen, zonder de controle over de vorm te verliezen? De vorm heeft tot doel om te beheersen. Hieruit volgt “weerstand tegen verandering”, als angsten voor het toenemen van entropie. Ofwel het toelaten van chaos. Weerstand tegen veranderen zit dus niet in mensen, maar in de vorm van het samenwerken.
Als katalysator van transformaties kan je dat leren van het rups-pop-vlinder systeem. Het verpoppen gaat vanzelf, wanneer de rups er klaar voor is, “vol zit”. Dan maak je met de groep of organisatie een “pop”. Een gefaciliteerde vergadering kan je zien als een “pop”: een andere manier van samenwerken. Daarbinnen kan je chaos scheppen, waarin de deelnemers kunnen oefenen met nieuw gedrag, andere ordening. De facilitator of katalysator laat dit proces “als van zelf” gebeuren.
Hetzelfde doe je door een “pilot project” te beginnen. Een ruimte of laboratorium om te experimenteren.
Laat nu de metafoor van een facilitator “pilot (of “loods”) zijn.
Meer lezen? Zie mij antwoord bij: