Ik ben bezig met het samenstellen van een bijdrage over het faciliteren van paradoxen. Zeg maar, het vergemakkelijken van het moeilijke. Kern van het betoog is natuurlijk dat onze wereld inherent paradoxaal is. Niet alleen in taal, muziek, bij Escher of ketchup, maar fundamenteel. De verklaring is even simpel als voor de hand liggend: energie = paradox = energie. De spanning die u voelt bij een paradox, is eenzelfde paradox die u voelt bij spanning. Spanning is een ander woord voor energie, we kennen bijvoorbeeld “elektrische spanning”. Heeft u bijvoorbeeld een ontmoeting met een ander, dan voelt u spanningen. U vraagt zich bijvoorbeeld af: “hoor ik erbij?”. Dat heeft te maken met individualiteit (en de ander; hoe anders is “de ander” en hoe “hetzelfde”). Of misschien met identiteit en betrokkenheid (en de groep; hoe verhouden we tot elkaar ten aanzien van bijvoorbeeld vrouw – man, wel/geen vriend, …). Bij betrokkenheid, denk ik altijd aan het “aantrekken” van kleren. We trekken kleren aan, trekken elkaar aan en trekken elkaar aan via het aantrekken van kleren. Zo zeggen we elkaar: we horen al dan niet bij elkaar. Niet waar, Laura?
Voor de IAF conferentie heb ik deze presentatie gemaakt (nog onaf; wat weinig tijd. Maar hij gaat ook over regressie …)