De archetypes verwoorden we in ideeën die verwijzen naar zaken die in de werkelijkheid bestaan. Een willekeurige moeder is dus niet het archetype van moeder, noch is het archetype van moeder een echte moeder. Het archetype van held komt voort uit leider, maar een leider hoeft geen held te zijn. We gebruiken de werkelijkheid als de leverancier van materiaal waarmee we onze ideeën uitdrukken. Omdat we de ideeën hebben ontwikkeld, hebben geleerd uit de werkelijkheid, stemmen archetypes overeen met de werkelijkheid. Ik gebruik nadrukkelijk geen lidwoord om te voorkomen dat gedacht wordt dat het archetype van bijvoorbeeld “moeder” het archetype van “de moeder” is. Hoewel “de moeder” model staat voor “moeder” en het van nature een vrouwelijk principe is, kan ook een man zich als moeder gedragen.
Voor het faciliteren is het van belang te weten dat tot het archetype moeder onder meer behoort: “aarde”, “stad”, “universiteit”, “kerk”, “grot”, “vat” en “groep”, maar ook “bos” en “zee”. Ook materiaal – het woord zegt het al – hoort tot het moeder archetype. Het archetype moeder staat onder meer voor “geboren worden”, “ontstaan”, “zorgen”. De zon komt op uit de (scheppende) aarde, reist door de hemel aan gaat weer onder in de (vernietigende) aarde. Het archetype “moeder” kan staan voor scheppende moeder (gerepresenteerd door figuren als Maria, Isis, Demeter) en voor vernietigende moeder (Hekate, Circe, kali). Het kan gaan om wijze moeders (Sophia, Athena) of om de domme, arglistige stiefmoeder. We spreken van een moederorganisatie en haar dochters, en moedertaal – tegenover vaderland, merkwaardig genoeg -. Ik denk dat ook het onbewuste tot moeder archetype behoort. Later zal ik een viervoudige indeling presenteren van zowel held als moeder archetype (want de archetypische indeling geldt ook hier).
Omdat zowel organisatie als groep tot het archetype van moeder hoort, kunnen we hier de problemen in de persoonlijke ontwikkeling – de tocht van de held – al zien opdoemen. Wanneer organisatie moeder substitueert, wordt de ene afhankelijkheid ingewisseld voor de andere. Er is wel verandering, maar geen ontwikkeling. De ontwikkeling van een mens tot een individu in een organisatie is helemaal niet in het belang van die organisatie (moeder). Immers zo’n individu zal zich juist willen ontwikkelen, losmaken van de organisatie, afzetten tegen de organisatie en in plaats van zich op de organisatie te verlaten. Omgekeerd zullen individuen die de organisatie trouw blijven zich beloond willen zien hiervoor en – als voorbeeld – meer salaris en bonussen willen krijgen. Het zou ook een verklaring kunnen zijn voor het feit dat de meeste managers mannen zijn: zij zijn “van nature” meer gewend om afhankelijk te blijven van moeder. Ook hebben mannen vaak niet geleerd zich los te maken van moeder, omdat vader hen dat ook niet geleerd heeft. De grappen over de schoonmoeder, zowel van de man als van de vrouw, verwijzen naar dit fenomeen.
In termen van proces gaat het erom om dat een individu zich bevrijdt, verlost van moeder, oorsprong, het vertrouwde, het onbewuste. Held hoort tot het archetype van zelf, degene die zich zelf bevrijdt, zich verlost, afsplitst uit de afhankelijkheid van waar zelf uit voortkomt. Held (St Joris, Odysseus, Harry Potter, ..) gaat op reis, queeste, zoektocht, zwerft uit. Vaak tegen wil en dank, immers, bij moeder is het beter. Held maakt zich los van de groep, de clan, de familie, moeder. Op de tocht strijdt held met monsters – de onbewuste gevoelens, ideeën -, overwint ze – of niet -. Uiteindelijk wint of hervindt held zich een partner, sticht een familie, clan, stad of land (en leeft nog lang en gelukkig). Zo begint de cyclus opnieuw met andere moeders en helden. Dit is natuurlijk paradoxaal en deze paradox uit zich als de energie van het leven, het zijn de paradoxen van expressie. Vandaar dat het een oneindige herhaling van dezelfde cyclus is: geboren worden, zelfstandig worden, trouwen, nageslacht verwekken, verzorgen en sterven. Het lezen van dit stukje, de dagelijks gang van de zon, de jaarlijkse gang van de aarde om de zon, het leven zelf. Vandaar ook – denk ik dan – dat held en moederarchetype is één boek behandeld worden door Jung.
In termen van archetype behoort “facilitator” tot de de vroedvrouw, de verlossende, wijze, oude vrouw. Het kind dat facilitator op de wereld helpt – in dit geval in het bewustzijn brengt – zijn ideeën, voornemens en acties van de groep. Die ontstaan uit samenwerking tussen de vrouwelijke principes (intuïtie en gevoel) en de mannelijke principes (denken en doen). De wijze (vrouw of man) is vertrouwd met zich zelf, kent de wereld. Zhe is een autoriteit zonder een held te wezen. Facilitator hoort dus niet bij moeder noch held archetype, maar tot vriend van held. Denk aan Achaemenides, de vriend van Odysseus, Tom Poes bij heer Bommel of Hermelien bij Harry. De taak van de facilitator is het helpen bevrijden van “idee”, “held”, ook wel genoemd, “de innovatie”, “de verandering”, “de ontwikkeling”, “het andere”, “resultaat” uit moeder – groep, clan, organisatie, land. Moeder die zich daar eigenlijk helemaal niet mee gediend voelt. Moeder heeft de neiging om te beschermen, te voeden, de banden intact te laten.
De facilitator, overdreven voor het contrast, levert een strijd met de groep – met de groep, niet tegen de groep – of eigenlijk, levert de strijd aan die groep. Want de groep moet het zelf doen. Onder leiding van de probleemeigenaar. Deze staat in het archetype van held. Het draaiboek, het programma van een bijeenkomst is een strijdplan voor de probleemeigenaar met de groep. Op basis van kennis, ervaring en kunst ontwikkelt de facilitator een plan, een proces, een list. Daarbij kan zowel de strijd van de held als het onderwerp niet expliciet genoemd worden, omdat dan moeder – groep – zich zou kunnen verzetten. De facilitator verzint een list, met de probleemeigenaar. De facilitator mag ook niet (te lang) de held uithangen, want dan maakt de groep zich afhankelijk van die facilitator. De afhankelijkheid van de groep verschuift dan van groep naar facilitator. Het werk, het eigenlijke werk, is het ontwikkelen van zelf, het zelf. Dat kan de groep alleen zelf doen, soms ondersteund door de facilitator. Hier zien we dat faciliteren dus tot het subliminale – op de drempel van het (on)bewuste – behoort. Dit stemt overeen met de paradoxen van expressie, zeg maar zelf-expressie: autoriteit (archetype: held), afhankelijkheid (archetype: moeder, vader), creativiteit (archetype: nar, facilitator) en moed (archetype: individuatie, zelf).