“Zes”, zei ze. Ik hou van aanschouwelijk onderwijs, dus ik maakte een strook papier en vroeg haar die zes keer te knippen.
“Hoeveel stukken heb je?”, vroeg ik.
“Zes”, zei ze.
“Tel ze es”.
Ze telde, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7.
“Hoeveel stukken heb je?”
“Zes”.
“? Hoeveel telde je er?”
“Zeven, maar het moeten er zes zijn.”
We komen het vaak tegen: het idee dat de feiten in tegenspraak zijn met de werkelijkheid. Wanneer dat het geval is, is dat jammer voor de feiten. Veel discussies gaan niet over de feiten, maar over de meningen, de aannames, de geloven over de werkelijkheid.
We leven in een virtuele wereld. Dankzij het vermogen van onze hersenen kunnen we ons onze wereld voorstellen. Maar het zijn voorstellingen, impressies, meningen en het is niet de werkelijkheid. Extreem gesteld dromen we, leven we in een droomwereld. We geloven de droom; dat is ook waarom de meeste geloven een droomwereld, eeuwige jachtvelden, nirwana, paradijs beloven. Maar we hebben de werkelijkheid nodig om die dromen te realiseren. We hebben de werkelijkheid nodig om onze aannames te toetsen, te leren kennen, te weten, weten te scheppen. En daaruit kan blijken dat geloof ook niet alles is.
Met geloof blijven we leven we in een virtuele wereld. We hanteren onze aannames alsof ze werkelijk zijn en zoeken geen bewijs van het tegendeel. Geloof heeft voordelen. Het werkt snel. Je hoeft niet te tellen of na te denken. Je hoeft niet te twijfelen. Je kunt je hele leven leven zonder te begrijpen wat er gebeurt, in je, met je om je. Het geeft rust en een zekerheid die je niet hebt wanneer je twijfelt. Geloof brengt rust.
Het tegendeel – en ik bedoel niet de tegenstelling, ik bedoel de tegenhanger, geloof en wetenschap vormen samen één systeem – van geloof is wetenschap. Wetenschap test aannames, onderzoekt of ze werkelijk zijn. Wetenschap heeft nadelen. Het werkt niet echt snel. Je moet experimenteren en nadenken; je blijft twijfelen. Wetenschap gaat over het aannemen van onzekerheid. Met wetenschap leef je nog steeds in een virtuele wereld, gelukkig wel. Maar je begrijpt beter wat er gebeurd. Je krijgt verklaringen. Niet dat je er veel mee kan, maar je denkt dat je weet wat je weet; en je blijft op zoek. Wetenschap beweegt.
Wat mij beweegt: nieuwsgierigheid. Willen weten wat wat is, hoe het zich gedraagt en verklaringen voor wat we geloven. Waar ik naar op zoek ben is de betekenis van betekenis. Wat betekent dit? Ik geloof dat wanneer ik weet wat betekenis betekent, ik beter kan faciliteren wat we weten.